Historiek

Historiek deelgemeenten

DEELGEMEENTE OOIGEM

Tot in de twaalfde eeuw wordt het oord, dat later zou bekend worden onder de naam Ooigem, in de oude oorkonden aangeduid met de benaming Methela-woud.

De oudste oorkonde dagtekent van 964. Zij bevat de bevestiging vanwege koning Lotharis van de begiftiging, gedaan door graaf Arnulf de Oude aan de Sint-Pietersabdij te Gent. In deze oorkonde, bezit deze abdij verschillende parochieën en landstreken o.m. Beveren met zijn kerk, Desselgem met zijn kerk en het Methela-woud "waar duizend varkens kunnen gekweekt worden". In 1037 bestond er te Ooigem een bidplaats die in 1111 gegeven werd door de bisschop van Doornik aan de Sint-Pietersabdij te Gent. Een oorkonde van 1158 bewijst dat de parochie Ooigem in dat jaar ambtelijk ingericht is.

In 1469 telde men te Ooigem 44 haardsteden, waarvan er vijf behoeftig waren. In 1576 telde men er 109 huizen, 14 hofsteden, 35 "koei-plekskens", 59 "kortwoonsten" en 1 herberg.

In de achttiende eeuw begon het lijnwaad-weven merkelijk uitbreiding te nemen. In 1738 telde men onder de wevers negenendertig meesters, waarvan het merendeel één tot twee knechten had. Op het einde van de eeuw viel er een verslapping waar te nemen.

(P. De Brabandere)

De heerlijkheid Ooigem bezat een zestigtal achterlenen, niet alleen ter plaatse, maar ook in veel andere dorpen verspreid. Wij noteren in Ooigem de heerlijkheden Poelvoorde, Mozebrouck en het Kapellerijleen. Verder waren er lenen in Beveren, Wingene, Tielt, Bavikhove, Lendelede, Pittem, Zwevezele, Ruiselede, Sint-Eloois-Vijve, Menen, Moorsele, enz.

De oudstgekende heren van Ooigem waren van het huis van Luxemburg, de Thiennes en de graven van Saint-Pol. In 1510 werd de heerlijkheid verkocht aan Ferry de Gros.

Na de heren de Gros viel de heerlijkheid, bij echtverbintenis ten deel aan de heren de Lens. (P.D.B.)

De driebeukige, transeptloze kerk van Ooigem, gegroeid uit de romaanse traditie, werd in het begin van de dertiende eeuw gebouwd. Toen in 1856-57 belangrijke veranderingen aan de kerk werden aangebracht, was het oorspronkelijk gebouw reeds niet meer 'intact' bewaard. Een laat-gotische kapel was ten noorden van het hoofdkoor gebouwd, en de noordbeuk was op het einde van de zeventiende eeuw door een bredere beuk vervangen geworden.

Tijdens de verbouwing in de vorige eeuw werd de koornis gesloopt en het koor naar het oosten toe verlengd, de oude zuidelijke zijbeuk, die doorliep langs de toren, werd verbreed.

In 1940 werd tijdens de Leieslag de kerktoren zwaar beschadigd. Hij werd in 1941 voorlopig hersteld en met een betonnen plaat afgedekt.

(L. De Vliegher).

FIGUREN

Kanunnik Bruno De Splenter: werd geboren te Ooigem op 13 december 1835. Hij werd onderwijzer, deed later priesterstudies, en ging te Rome studeren waar hij tot doctor in kerkelijk recht promoveerde.

Hij zou zijn priesterlijk ambt uitoefenen in Engeland, in het bisdom Salford, waar hij onder drie bisschoppen synodale onderzoeker was. Daar werd hij deken en kanunnik. Van hem is bekend dat hij een warme voorstaander was van het Ierse volk dat streefde naar eigen bestuur.

Kanunnik De Splenter stierf te Kortrijk op 22 oktober 1899.

Mgr. Pieter De Brabandere: werd geboren te Ooigem op 25 september 1828, en studeerde achtereenvolgens te Roeselare, Brugge, Leuven en Rome.

In 1835 werd hij tot priester gewijd. Hij was coadjutor te Alveringem, onderpastoor te Brugge, hoogleraar aan het seminarie te Brugge, kanunnik, diaken van Torhout, vicaris-generaal, huisprelaat van Z.H. Leo XIII en ten slotte werd hij de eenentwintigste bisschop van Brugge. Op 11 juni 1894 werd hij gezalfd door kardinaal Lambracht Goossens.

Hij overleed op 31 maart 1895.

Pierre-Gustave De Brabandere: werd geboren te Ooigem op 3 juni 1870 en stierf te Kortrijk op 9 september 1936. Hij verzamelde tal van geschiedkundige gegevens over zijn geboortedorp. Van zijn hand geschreven "De Geschiedenis van Oyghem".

HERINNERINGEN

Het pelderijn van Ooigem: Het groot gebouw dat men nu kasteel van Ooigem noemt werd destijds niet als herenwoning gebouwd, maar als vierschaar en bestuurhal der heerlijkheid. Bij dit gebouw, op de mote, stond eertijds het pelderijn of de schandpaal. (P.D.B.)

De Leieslag: In mei 1940 bood het Eerste Linieregiment op de boorden van de Leie een heldaftige weerstand aan het Duitse leger, dat hierdoor zijn opmars met drie dagen vertraagd zag. Het gevolg was dat de inscheping der Engelsen te Duinkerke mogelijk werd;

Tijdens deze slag sneuvelden te Ooigem eenenzeventig Belgische soldaten waaronder de bevelhebber Commandant Vincke.

Tijdens een plechtigheid in juni 1960 werden de Commandant Vinckestraat en de Eerste Linieregimentstraat geopend.

SCHRIJFWIJZEN

1080: Odengem

1111: Odenghem

1164: Odengien

1352: Odighem

1402: Oeieghem

1430: Oyghem

1575: Oyeghem

1653: Oyghem

1903: Ooigem

BETEKENIS VAN DE GEMEENTENAAM

Ooigem zou afgeleid zijn van Audinga-hem, d.i. de nederzetting van de afstammelingen van Audo. (Dassonville).

DEELGEMEENTE SINT-BAAFS-VIJVE

Sint-Baafs-Vijve is een oude parochie aan de Leie, waarvan de kerk sinds vroege tijden toegewijd is aan de H. Bavo.

De abdij van Sint-Maarten bij Doornik bezat het patronaat der kerk en was ook groot-tiendeheffer der plaats. Over de oude heren die hun naam aan deze lokaliteit ontleenden is niet erg veel bekend.

Namen komen evenwel voor vanaf de elfde eeuw.

In 1046 wordt een zekere Lambertus de Vivia vermeld. In de twaalfde eeuw ontmoeten wij Walterus de Fivia (1119) en nogmaals dezelfde naam, wellicht een afstammeling, in 1260.

In de oorkonden is het niet altijd duidelijk of de heerlijkheid van Sint-Baafs te Gent bedoeld wordt, dan wel deze van Sint-Baafs-Vijve.

Deze laatste wordt na verloop van eeuwen een der vele heerlijkheden, samengevoegd in het bezit van één enkel geslacht. Zij behoorde in 1702, samen met Ingelmunster, Oostrozebeke, Wielsbeke, Sint-Eloois-Vijve, Waregem, enz. toe aan Otto de Plotho. Deze was de zoon van Delphin, baron de Plotho en ridder van het Heilig Keizerrijk, en van Marie-Florence de Thiennes, dochter van de graaf van Rumbeke.

FIGUREN

André Demedts (1906-1992): geboren te Sint-Baafs-Vijve, was een schrijver-dichter. Hij was achtereenvolgens 17 jaar boer, daarna leraar in het Heilig-Hartcollege in Waregem en tot slot directeur van Radio Kortrijk (nu Radio 2 West-Vlaanderen). Zijn bekendste boeken zijn 'Geen tweede maal', 'Het heeft geen belang', 'Kringloop om het geluk', 'De eer van ons volk' en 'De levenden en de doden'. Bij de dichtbundels zijn dat 'Jasmijnen', 'Geploegde aarde' en 'Vaarwel'. Demedts was ook de stichter en inspirator van het Komitee voor Frans-Vlaanderen, Ons Erfdeel, Kunsttijdschrift Vlaanderen, Festival van Vlaanderen, enz. In Sint-Baafs-Vijve kreeg hij een eigen cultuur- en kunstcentrum. Hij is ook ereburger van Sint-Baafs-Vijve. Meer info via de website.

Gabriëlle Demedts: werd geboren te Sint-Baafs Vijve op 11 juni 1909. Zij publiceerde de gedichtenbundels: Een gevangene zingt (1937), teen twijg in de wind (1939), Morgen is alles uit (1940), Verloren huis (1946), De Doorgang (1957).

SCHRIJFWIJZEN

1037: Five

1046: Vivia

1119: Fivia

1260: Vive

1263: Fivia Sancti Bavonis

1277: Five Saint Bavor

1365: St. Baefs-Vive

1382: Sente Baefs Vive

1903: Sinte-Baafs-Vijve

BETEKENIS VAN DE GEMEENTENAAM

De naam "Vijve" is afkomstig van een riviertje dat in de oude oorkonden aangeduid wordt met de naam "Five" of "Fivia".

DEELGEMEENTE WIELSBEKE

Een charter van 1141 vermeldt dat een zekere Erpulpus, die het patronaatschap van de kerk van Wielsbeke bezat, dit recht afstond aan de Sint-Maarstensabdij te Doornik.

Vermoedelijk werd omstreeks 1400 de kerk langs de Leie gebouwd.

Zij werd verwoest tijdens de Geuzenberoerten in 1578.

Uit de kerkgeschiedenis noteren wij nog de volgende feiten: In 1627 werd een hoogaltaar geconsacreerd door Antonius Triest, bischop van Gent. In het altaar werden de relikwieën van de martelaren van Trier geplaatst. In 1631 stichtte pastoor Merlyn het broederschap van de Wielsbeekse Ommegang.

Omstreeks 1635 brandde de pastorij af. In de zeventiende eeuw onderging de kerk grote herstellingen. Rond de kerk stonden zeven kapelletjes van O.-L.-Vrouw van de Zeven Weeën. In 1789 werd de kerk herbouwd. Zij onderging in de negentiende eeuw wijzigingen en herstellingen.

Zij werd in 1940 verwoest. (Openbare Boekerij Wielsbeke, 1942).

Wielsbeke maakte deel uit van de kasselrij Kortrijk onder de roede van Tielt,

en behoorde tot de bezittingen van de heer van Ingelmunster.

De heerlijkheid ten Broucke te Wielsbeke werd gekocht in 1485 door Georges Crombrugghe. Het kasteel van Wielsbeke werd verwoest in de negentiende eeuw en wederopgebouwd in Lodewijk XIV-stijl.

Otto de Plotho, heer van Ingelmunster, Rosebeke, Wielsbeke, enz. stierf in 1702.

SCHRIJFWIJZEN

1080: Wilesbecke - Wilesbeke

1141: Willesbecca

1230: Willebeke

1308: Wielsbeke

BETEKENIS VAN DE GEMEENTENAAM

Het eerste gedeelte "Wiel" betekent waarschijnlijk in zijn verschillende vormen: draaikolk.

Dus een beek met draaikolken.